Beluister hier de column van ‘Goede morgen Nederland’
Allochtoon:
Ik heb de eerlijkste pianist van de wereld.
Wanneer ik na een voorstelling vraag: ‘Zong ik vals?’ dan zegt hij: ‘Nauwelijks.’.
Afgelopen week was ik te gast bij Pauw en Witteman, ik vroeg aan mijn pianist na de uitzending: ‘Hoe was ik?’
En mijn pianist zei: ‘In het echt ben je veel leuker.’
‘Waarom?’ vroeg ik.
‘Het onderwerp, hè… Cabaret is iets vrolijks, maar het onderwerp vooroordelen klinkt heel zwaar.’
Tja…Als je achter een tafel in de studio erover praat, klinkt het verzadigd en zwaar, maar in het theater is het iets om over te lachen, te voelen, te denken.
Vrouwen kunnen geen auto rijden, mannen huilen niet – dat zijn onschuldige vooroordelen.
Een stap verder…Turken zijn vies, Marokkanen zijn tuig, Nederlanders zijn gierig… dan wordt het al zwaarder.
Nederland zorgt goed voor zijn allochtoontjes en daar moeten we verder niet over zeuren.
Al is het woord allochtoon passé.
Gastarbeider, vreemdeling, etnische minderheid, buitenlander, nieuwe Nederlander, de ander… Het woord doet er niet toe, de gedachte erachter wel…
Je kunt je best doen om niet anders te zijn, maar soms wil men je gewoon anders zien.
Na een optreden zei een man een keer tegen me: ‘Weet je wat ik miste in je voorstelling dit jaar: dat Turkse vrouwtje.’
Ik zei: ‘Meneer, u hebt twee uur lang naar dat Turkse vrouwtje zitten kijken.’
‘Nee, ik bedoel dat andere, dat gebrekkig Nederlands spreekt.’
“Nu spreek ik de taal en dan wilt u het gebrekkige Nederlands horen.’’
“t Is goed bedoeld meid. dat Turkse vrouwtje is grappig, en je wil toch dat wij een avondje lachen, of niet dan?’
‘Nou nee, dat is niet mijn uitgangspunt.’
‘Cabaret in Nederland is lachen, dat moet je weten. Maar je bent natuurlijk nog niet zo geïntegreerd in de cabaretwereld.’
‘Nee, in die wereld nog niet, verder echt overal. Ik ben een topper in stamppotten maken, ik schaats, spreek vele Nederlandse dialecten, maar cabaret, nee, daar heb ik wellicht geen kaas van gegeten, maar het intrigeert me wel hoe u erover denkt.’’
‘Nee, integreert.’
‘Ja, maar ik zei intrigeert.’
‘Ja, het blijft moeilijk, Nederlands… het woord is integreert.’
“Ja, maar uw gedachte intrigeert mij.’
‘Hoe ken mijn gedachte jou integreren, dat is geen goed Nederlands, meid. Mijn gedachte ken jou hooguit interesseren.’
‘Ja, dat is waar intrigeren op neerkomt.’
Integratie zal nooit slagen zolang de ander jou als anders ziet, en zolang je jezelf anders (alloch)-toont.
Read More